De vangtechniek
Vroeger werd vooral de grote flouw (‘laatflouw’, ‘stagflouw’) gebruikt, hier verder flouw genoemd. Het was een recht¬hoekig enkelvoudig net, 25-30 meter lang en 10-11 meter breed.
Het net hing met twee lijnen die over katrollen liepen verticaal tussen twee boomtakken of spe¬ciaal geplaatste palen (‘stengen’) van ongeveer 13 meter lang. Degene die het net bediende, stond of zat op een bankje naast een van de stengen, de voorsteng. De andere heette dan achtersteng. In zijn hand hield de vanger twee lijnen die via een dubbele katrol aan de voet van de voorsteng langs deze omhoog liepen om ook aan de top over een dubbele katrol te gaan.
Door het op het juiste moment loslaten van de lijnen valt het net vervolgens over de vogel heen.
Houtsnipper in net