Cultuurhistorische betekenis
Het vangen van houtsnippen met de flouw is al sinds de 16e eeuw bekend. Waarschijnlijk nam het pas een grote vlucht in de 18e eeuw toen vele welgestelden buitenplaatsen betrokken. Jacht en vogelvangst werden op diverse landgoederen beoefend, onder andere aan de binnenduinrand.
Gaasterlandse flouw
De oudste nog aanwezige flouw in Nederland staat opgesteld in Gaasterland (Friesland). Het is een streek die door deze vogelsoort al heel lang tijdens de najaarstrek wordt bezocht. Gedurende het voorjaar waren de invallende aantallen te klein om lonend te zijn.
Gaasterland is altijd al favoriet geweest bij doortrekkende en wellicht ook overwinterende houtsnippen. De reden daarvoor schijnt te zijn dat zij zich graag ophouden in bossen die op hun broedgebied lijken, met vochtige plaatsen in de nabijheid. Die gunstige situatie is in die streek aanwezig.
In 1905 waren het er nog geen tachtig. Vijftien jaar later -in 1920- resteerden in het Rijsterbos nog slechts twintig flouwen. Na 1923 is deze jachtmethode door een gewijzigde Jachtwet verboden. Nu rest er nog maar één.
Pijnenburger flouw
Sinds november 2013 is, sinds bijna 60 jaar, de tweede flouw in Nederland in werking gegaan. Ook hierop is een ringgroep actief.